Een publieksboek tapt uit het voorspelbare vaatje. Althans, zo lijkt het bij een eerste blik op de omslag, dat weinig moeite doet om te verrassen en juist mikt op onmiddellijke herkenning. De getoonde schilderijen zijn alom bekend. Maar de juxtapositie van Edvard Munch en Vincent van Gogh, twee felle karakters met artistieke parallellen en soms gelijkaardige overtuigingen, is nochtans verre van evident. De catalogus moet tenslotte een fors publiek bedienen.
Binnenin stellen de vormgevers zich echter terughoudend op. In niets zijn ze aanwezig. Er is geopteerd voor een goed leesbare letter en er spreekt een soevereine rust uit de typografische keuzes. Ze vergalopperen zich niet om de kunstwerken te benadrukken, ze laten ze voor zich spreken. Het bindwerk mist wat lichtheid, het is een zwaar rugbord: ‘Dat had dunner gekund.’ De platten zijn daardoor te zwaar ten opzichte van het geheel. Zou dit met een soft cover niet beter hebben gewerkt? Ja, zo getuigen juryleden die hem onder ogen kregen. Helaas is deze versie niet ingestuurd. Niettemin is de conclusie: een waardige en stijlvolle catalogus, die het brede publiek zonder twijfel zal bekoren. Een geslaagd tweeluik.