Gedurende dertien maanden zocht Kester Freriks 25 Nederlandse landschappen op die naar zijn mening nog wildernissen genoemd kunnen worden. Plekken waar, ook al is het waterniveau gereguleerd, de natuur zijn willekeurige gang kan gaan. In Verborgen wildernis worden Freriks’ verhalen gepresenteerd samen met historische kaarten uit het bezit van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Conservator Jan W.H. Werner vertelt over de kaarten.
Het boek volgt de chronologie van Freriks’ excursies; dat levert voor dertien maanden dertien hoofdstukken op. De ontwerper heeft tekst en beeld aaneengesmeed door voor elk hoofdstuk een kleur aan de kaarten te ontlenen en die als extra tint te laten optreden in scheidingspagina’s en hoofdstukkopjes. Van de kaarten worden veel uitsnedes getoond, omdat op dit boekformaat een compleet weergegeven kaart niet leesbaar is. Het licht getinte papier kan tekst en kaarten even goed aan.
Kester Freriks schrijft paginabreed, Jan Werner in twee kolommen. Werner leverde ook wetenschappelijke kaartbeschrijvingen. Ze staan meestal bovenaan de pagina, met een aflopende kleine kaartuitsnede ernaast. Eén jurylid vond het boek lijden aan een teveel aan uitsnedes, tinten en typogrammen. De anderen waren bekoord door de doordachte elegantie die de gemaakte keuzes hadden opgeleverd.