Pas na zijn vijftigste kwam Ben Joosten tot de kunst. Lang was hij bronsgieter, het medium voor zijn eigen werk werd de drukpers. Hij maakt etsen, litho’s en vooral hoogdrukbeelden van typografisch materiaal in kleine oplages. De jury vond dat het boek over zijn werk precies de goede toon treft.
De opmaak geeft het alle ruimte en ook de papierkeuze werkt mee. Niks is muf, alles is helder en fris. Tekstbijdragen en een fotobiografie zijn verwerkt als tussenkaterns op het formaat van een leespaperback. Het zijn er wel tien en dat maakt het boek aan de rugzijde dikker dan aan de sneekant. Dit maakt het minder een stoeptegel en meer een bundel papier. En dat is goed zo.
Het omslag is honderd procent een echte Joosten. Je kunt de inkt onder je vingertoppen voelen. En je beseft weer eens het krachtsverschil tussen grafiek en drukwerk.
De jury snapte de behoefte van de makers om dat omslag vrij te houden van teksten, maar was niet overtuigd door de gekozen oplossing, een verticale band. Alleen wie zo onthecht is dat hij het ding meteen in de prullenmand gooit, zal er geen problemen mee hebben.