Academische fenomenen als de intreerede, de openbare les en het afscheidscollege vinden traditioneel hun weg in grijzemuizige dunne boekjes, of liever schriftjes. De Engelse boekhistoricus David McKitterick werd uitgenodigd om in Amsterdam de eerste Frederik Mullerlezing uit te spreken. Hij nam daarin de huidige stand van het
boekhistorisch onderzoek op de korrel aan de hand van de 19de eeuw, de tijd van de grote bibliograaf Muller. Het resulterende schriftje doet het onderwerp alle eer aan.
De hoofdtekst komt tot ons in een knoeperd van een smallopende letter, zo groot dat tekst bijna beeld geworden is. Voetnoten en biografische schetsjes zijn in een vluchtstrook ondergebracht, in de kleur waaraan het woord ‘rubriekschrijver’ zijn naam dankt.
Geheel naar de mode van de vroege 21ste eeuw is het cahier doorschoten met kleinere en dunnere pagina’s, in dit geval gladder van oppervlak. Ze herbergen de beelden. De auteur laat ze vergezeld gaan van lange bijschriften, zodat ook hier de juiste sfeer van boekigheid heerst. De jury was er mee ingenomen.
In al zijn institutionele ambitie is dit een gelukkig huwelijk tussen eeuwenoude vormelementen en actuele technische mogelijkheden.