‘Een volksmuseum voor ogenkunst’ wordt het Oogziekenhuis Rotterdam in dit boek genoemd. En daarmee beoogt het meer te zijn dan een instituut voor oogheelkunde. We zien terug hoe de instelling zich profileert als opdrachtgever voor fotografen, kunstenaars en architecten. De zorg voor de – slechtziende – patiënt staat daarbij voorop en die zorg had ook de boekontwerper. Om licht, helderheid en kleur draait het in het gebouw en zo is het ook in het boek. Opvallend is de schijnbaar willekeurige volgorde van wisselende papiersoorten, waarbij de tastzin uitgedaagd wordt. Een pagina in braille ontbreekt niet. Onder het harde plastic van het stofomslag zit het zinnestrelend zachte Sense uit de papiercollectie van Proost & Brandt. De foto’s van het interieur zijn nooit scherp, alsof je kijkt door de ogen van een slechtziende. De teksten zijn heel stevig getypografeerd en lekker leesbaar.
Eigenzinnig is de oplossing voor de tweetaligheid van de uitgave. De Nederlandse tekst is van voor naar achter te lezen, de Engelse vertaling van achter naar voren, waardoor de twee taalversies van dezelfde tekstbijdrage elkaar ontmoeten in het hart van het boek. Doordat de afbeeldingen schijnbaar zonder dwingende volgorde door het hele boek heenlopen, zijn beide talen gelijkwaardig aan elkaar.
Bronzen medaille, Schönste Bücher aus aller Welt, Leipzig 2007