Een imposant, omvangrijk naslagwerk van meer dan duizend bladzijden ligt ter tafel. Het boek bevat zo’n vijfhonderd afbeeldingen van kinder- en volksprenten, die vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw tot begin twintigste eeuw ruim verspreid en intensief gebruikt werden. De prenten waren gericht op een breed publiek, bijvoorbeeld om kinderen te belonen of te onderwijzen. Voor volwassenen waren er spotprenten, levenstrappen en katholieke heiligenprenten. Het boek bevat een schat aan onderzoek naar uitgevers en drukkers, productietechnieken en prijzen, tot thematiek, censuur, verspreiding en gebruik. Het is geïllustreerd met een riante platenatlas en met veel referentiebeeld.
De jury heeft grote waardering voor de onnadrukkelijke en dienstbare, zorgvuldige behandeling van de overstelpende hoeveelheid tekst en beeld. Het boek heeft een aantrekkelijke ‘droogte’, die geraffineerder en ingewikkelder is dan je op het eerste gezicht zou denken. Zo is een diepblauwe steunkleur gebruikt om bijschriften, tussenkoppen en hoofdstuktitels te zetten. Alleen al de bijlage bevat 290 bladzijden met lijsten, noten, bronnen, registers, et cetera: een huzarenstuk om dit helder en overzichtelijk te typograferen. Kleine kritiek is er op de band, waarop het gekozen beeld nogal interfereert met titel en auteursnamen. Ook een paar technische opmerkingen: de blindpreeg op de voorzijde sluit niet perfect op het drukbeeld en de bindwijze is voor zo’n zwaar boekblok niet stevig genoeg.
Respect voor Piet Gerards en Maud van Rossum die gestaag een consistente, degelijke kwaliteit in typografische aanpak en beeldordening weten neer te zetten.