De eerste indruk is die van een kalender: een liggend A3-blok met kleurenfoto’s, samengehouden met koudlijm in Zwitserse bindwijze, in een dik, bruin, golfkartonnen omslag geplakt. De enige tekst, het colofon, is onder het fotoblok op de binnenzijde van het kartonnen doosomslag geplaatst, plus de titel op de voorzijde in ferme typografie (Franklin Gothic Condensed). Het fotoblok bevat geen uitleg, je kunt alleen foto voor foto op je in laten werken. De foto’s zijn alle aflopend en meestal liggend, en tonen nachtelijke taferelen van mensen in hun woning of in een andere besloten ruimte. Soms is via een raam het koude schemerlicht van de avond te zien. Twee foto’s laten handgeschreven brieven zien. De interieurfoto’s worden infrequent afgewisseld met desolate berglandschappen die op verschillende momenten van de dag gefotografeerd zijn. Deze kale, besneeuwde landschappen zijn op dunner vezeliger papier gedrukt en benadrukken de eenzame, existentiële sfeer van de mens- en interieurfoto’s.
De jury is onder de indruk van de evocatieve, cinematografische foto’s en de manier hoe deze door de consequente keuze en plaatsing een verhaal vertellen over de menselijke conditie, ‘my useless existence’ (zie blad 10), armoede, geïsoleerdheid en eenzaamheid. De spaarzame middelen van het ontwerp, het gebruikte papier, de uitstekende druk, de beeldsequentie staan alle ten dienste van de foto’s en het verhaal van de fotografe en haar onderwerp.