Dit boek begon als een opdracht om de constructie van de vierde sluis bij IJmuiden – na voltooiing de grootste ter wereld – te documenteren, maar kunstenaar Natascha Libbert raakte het spoor op een heerlijke manier bijster. Het boek documenteert, in beelden, dagboeknotities, lijstjes en observaties, Libberts worsteling met het onfotografeerbare object en het al even ongrijpbare fenomeen van de wereldwijde zeehandel. Het gaat alle kanten op – onder water, waar duikers op zoek zijn naar onontplofte bommen uit WOII, in de nabijgelegen duinen, in bunkers, bij roestige scheepsrompen, en uiteindelijk op een schip dat in Noorwegen een lading steen ophaalt, waarvan de rozige kleur weer terug te vinden is op de cover van het boek.
De talloze losse eindjes, voorbijgaande associaties en frustraties van het artistieke proces vormen de bouwstenen voor een boek dat zich als het ware laat maken door de kleuren en texturen die Libbert op haar artistieke en werkelijke reis aantrof: rozig steengruis dus, oranje overalls, roest, zilvergrijze zee, rotsen, nog meer schuimend zeewater, beton. Het onderliggende stramien van het boek weerspiegelt de beweging van eb en vloed, of het deinende golven van de zee (dat troffen we ook al aan bij Glaz). De kleurencombinaties zijn prachtig, niet in de laatste plaats door de aandacht van lithograaf Marc Gijzen en boekproducent Jos Morree, maar ook door de fijne beeldredactie van vormgever Michaël Snitker, die ook verantwoordelijk was voor de keuze voor vier papiersoorten in de kleuren wit, zwart, grijs en weer roze, en de minerale kwaliteit van het metallic roze bandmateriaal (een verwijzing naar dat roze steengruis). Een boek over de vele sluipwegen van het artistieke proces, maar ook over de schoonheid van toevallige vondsten en associatieve of juist analytische verbindingen, en het vermogen van de betrokkenen om dat in boekvorm tot een artistiek en grafisch juweeltje te maken.