Boeken met poezen, vogeltjes en ander dierengeluk doen het altijd goed. Dit boek schotelt echter iets totaal anders voor. Het toont zoals de ondertitel aanduidt ‘vogelleed in de grote stad’: aangevallen, gewonde, gebutste, geblesseerde, door de kat gepakte, vastgevroren, uitgehongerde, gebeten, oververhitte, uitgeputte, verweesde vogels. De fotografe werkt als vrijwilliger in het Rotterdamse vogelopvangcentrum Vogelklas Karel Schot, waar per jaar zo’n achtduizend gewonde vogels worden opgevangen, zo mogelijk opgekalefaterd en weer los worden gelaten. Het boek toont dit vogelleed op een droge, bijna encyclopedische manier. Bladzij na bladzij is rechts de gekwetste vogel te zien, soms bijna op ware grootte, links een korte uitleg.
Anjès Gesink fotografeerde de vogels koel en objectief: ze worden op- of vastgehouden door een hand in een blauwrubberen handschoen, tegen een witte achtergrond. Die klinische aanpak is ook terug te vinden in de bijschriften die neutraal opsommen wat er aan de hand is: categorie van de kwetsuur, soort vogel, wanneer opgenomen, oorzaak van het letsel, hoe kwam de vogel binnen en afloop van de opname.
Het concept is tot in detail goed uitgevoerd, van de zorgvuldige fotografie, kale typografie, keuze van het papier tot onberispelijke lithografie en druk. Het enige kritiekpunt is de gimmick van de losse kaart in het omslag. Waarom is deze kaart ingestoken? Wat is daarvan het idee of plan? Hoe sluit dit aan op het sterke, goed doorgevoerde concept van het binnenwerk?