Architect Arna MaÄkić vluchtte in de jaren negentig uit het huidige Bosnië naar Nederland. In dit boek onderzoekt zij de heroïsche antifascisme-monumenten die tijdens en na de vestiging van het communistische Joegoslavië (1942) opgericht werden, het vernietigen van het cultureel erfgoed tijdens de Bosnische oorlog (1992-1995) en wat daarna de rol van architectuur of monumenten in de openbare ruimte kan zijn.
Het boek toont een zeer persoonlijk onderzoek waarin MaÄkić en de ontwerpers het historische materiaal naar hun hand zetten. Ze maken typologieën van monumentvormen; de basisvormen daarvan worden op de tekstpagina’s gebruikt; bestaand historisch foto- en tekstmateriaal wordt vrijelijk ingezet; delen van oudere boeken zijn als facsimile opgenomen en in het laatste deel documenteert MaÄkić haar eigen toekomstgerichte onderzoek naar de beroemde brug van Mostar als nieuw bindend cultureel element.
Het resultaat is een hybride, gelaagde collectie die door het strenge gebruik van overwegend zwart-wit, ongestreken papier en een robuuste typografie een stoere indruk wekt, die qua beeldtaal overeenkomsten suggereert met de communistische monumenten. De jury is niet eensgezind over de kwaliteiten van het boek; het is moeilijk om via de ontwerpstructuur de inhoud te doorgronden, en vooral de letterpagina’s die een beeld vormen roepen discussie op over vormwil. Het boek valt echter op omdat het in het genre van architectuurboeken een geheel eigen, noodzakelijke, politieke plek inneemt. Het boek is eigenzinnig, qua inhoud en ontwerp, en exploreert de intrinsieke grenzen van het medium, zoals het gebruik van afbeeldingen, vormtypografie, documentaire conventies en waarheidsvinding, om een onderzoekend statement te maken.